Het fundament onder digitale transformatie: architectuur
De digitale transformatie dendert vooruit en zet grote veranderingen in gang. Ook in onderwijs en onderzoek, zowel binnen instellingen, als op nationaal en steeds meer ook op Europees niveau. Hoe houden we regie? We spreken hierover met drie experts. "Ik vind dat we in een mooie tijd leven."
"Het tijdperk waarin het de vraag was of techniek iets wel of niet kon, ligt achter ons," zegt Fontys-bestuurder Hans Nederlof (op 22 augustus 2023 maakt Nederlof de overstap naar de Haagse Hogeschool en treedt daar toe tot het bestuur). Tijdens zijn carrière als bestuurder en CIO/directeur IT in het hoger onderwijs heeft hij heel wat ontwikkelingen doorgemaakt."Tegenwoordig kan met it gewoon zo’n beetje alles. Waar we ons nu over moeten buigen, zijn vraagstukken als 'o ja, dit kan wel, maar willen we het ook? En als we het willen, hoe willen we het dan?'. Dat plaatst de bovenliggende vragen namelijk waar zij thuishoren, bij bestuurders. Ik vind dat we in een mooie tijd leven."
"De afgelopen jaren heb ik de bestuurlijke urgentie op samenwerken enorm zien groeien. Inmiddels beseffen we met elkaar, dat we onze ambities alleen nog kunnen realiseren wanneer we samen optrekken. Praat je bijvoorbeeld over flexibilisering van het onderwijs, dan kan je dat niet op vijftig verschillende ho-instellingen verschillend inregelen. Dat zou een onzinnige opgave zijn."
Maar hoe doe je dat, wanneer instellingen én een eigen landschap hebben van informatiesystemen én een landschap van landelijke informatiesystemen?
Het begint bij inzicht krijgen en structuur aan brengen in de informatievoorziening en it. En, vandaaruit samen afspraken te maken richting een gezamenlijke stip op de horizon, die vast te leggen en daarop commitment te hebben. Dat noemen we architectuur.
"Architectuur, in het algemeen, is een manier om complete landschappen meer efficiënt en in samenhang op te bouwen," zegt Pekka Kähkipuro, CIO bij Tampere Universiteit en Tampere Hogeschool in Tampere, een van de grotere Finse steden na Helsinki. Hij heeft veel expertise op het gebied van architectuur en ervaring als CIO in zowel de Nordics als het Verenigd Koninkrijk. "Het is zoals een stadsplan. Met een architectuur garandeer je dat alles beter samenwerkt."
Betere sectorvoorzieningen
"Onderwijs en onderzoek gebruiken gezamenlijke voorzieningen, en dat wordt alleen maar meer. Als sector willen met elkaar betere sectorvoorzieningen ontwikkelen, die goed met elkaar samenhangen in een ecosysteem. Dat is het doel,"zegt Jan Willem Brock, CIO bij de Universiteit Leiden en als coördinerend SURF-contactpersoon (CSC) voortrekker en linking pin binnen het CSC-gremium op het onderwerp van architectuur. "Architectuur, is daarvoor het instrument dat we inzetten om te komen tot dat doel." Betere sectorvoorzieningen, in samenhang met elkaar, draagt vervolgens weer bij aan de sectorambities flexibilisering van onderwijs, leven lang leren, open science en interdisciplinair samenwerken in onderzoek.
"Architectuur, in het algemeen, is een manier om complete landschappen meer efficiënt en in samenhang op te bouwen."
Nederlof herkent de mogelijkheden ‘Nu hebben we met architectuur een weg gevonden om de discussie op het goede niveau met elkaar te voeren. Rondom grote ontwikkelingen zit ook vaak een gevoelskant, denk bijvoorbeeld aan een soort van not invented here.’
Juist met architectuur is het mogelijk om die emotie eruit te halen en het gesprek te objectiveren.
We worden allemaal steeds afhankelijker van digitale technologie, en zetten die ook veel meer in alle aspecten van onderwijs en onderzoek. Daarmee gepaard, groeit de behoefte aan interoperabiliteit hiervan. "Het is geen toeval dat we het woord architectuur hebben ontleend aan de bouw," zegt Brock. "Immers, net als gebouwen en steden, hebben ook digitale structuren een goed fundament nodig om overeind te blijven en te functioneren."
Stel je een stad voor waarin woonwijken ontstaan, de industrie groeit en sportvelden worden aangelegd, hoe het verkeer optimaal door de stad stroomt, welke delen een beschermd stadsgezicht kennen etc.
Lange afstanden en de toekomst
Voor instellingen is vooruitkijken belangrijk: Hoe willen wij dat het onderwijs en onderzoek zich ontwikkelen in de veranderde wereld? Wanneer we ons dat beter kunnen voorstellen, kunnen we ook betere beslissingen nemen over de informatiesystemen die dit in de toekomst moeten gaan ondersteunen. Architectuur is daarbij een belangrijk instrument.
"Bij onderzoek geldt, dat het in de kern heel specialistisch werk is van individuele onderzoekers. Onderling wisselen zij kennis uit met vakgenoten en hebben daarover goede afspraken, vaak wereldwijd," zegt Brock. "Denk aan een sterrenkundige hier in Nederland en een in Australië, of twee archeologen op verschillende continenten. Zij spreken elkaars taal en hebben architectuur niet nodig. Maar wat als er datauitwisseling is tussen astronomen en archeologen? Wij zien dan dat daarvoor architectuur nodig is. Dit is een voorbeeld van een uiterste, maar je ziet het ook binnen een instelling. Denk aan dataopslag of archivering voor social sciences en life sciences. Over die twee domeinen heen, heb je generieke voorzieningen."
Kähkipuro: "In Finland is de korte termijn visie er, maar de visie voor de langere termijn zal afhangen van de ontwikkeling van de gehele sector. We zien in Finland bijvoorbeeld dat microcredentials steeds belangrijker worden. Mensen verzamelen elementen die relevant zijn voor hun toekomstige carrière. Zij komen van verschillende instituten en zijn ieder hun eigen stijl en vorm gewend. Deze ontwikkeling verandert de wijze waarop instituten hun curriculum en content aanbieden. Studenten creëren straks hun loopbaan op een compleet andere manier. Dit zijn veranderingen die eraan komen. We kunnen nu nog wel doorgaan zoals we zijn gewend, maar voor uitkomsten op de lange termijn, moeten we voorbereid zijn."
Wat is sectorarchitectuur? En welke kennen we in het onderwijs en onderzoek?
Het hoger onderwijs, sectorpartners en SURF hebben gezamenlijk domeinarchitecturen ontwikkeld voor gemeenschappelijke sectorvoorzieningen binnen het hoger onderwijs in het project Hoger Onderwijs Sector Architectuur (HOSA). Het beheer en de doorontwikkeling van HOSA is bij SURF belegd. Deze sectorarchitectuur bevat kaders en eisen die leveranciers van de gemeenschappelijke informatie- en technologievoorzieningen helpen bij het ontwikkelen en leveren van deze voorzieningen. Centraal staat de samenhang en balans tussen de verschillende behoeften van de diverse belanghebbenden in de sector zoals studenten, burgers, instellingen en sectorpartners.
Op het niveau van instellingen bestaat de HORA, dat is de Hoger Onderwijs Referentie Architectuur en bestaat uit een verzameling van instrumenten voor het inrichten van de organisatie en informatiehuishouding binnen een Nederlandse instelling voor Hoger Onderwijs.
Ook het mbo werkt met architectuur. MORA is de referentiearchitectuur voor het mbo en op het niveau van de sector wordt gewerkt aan de MOSA, Middelbaar beroepsonderwijs Sector Architectuur.
"De structuur die we met behulp van sectorarchitectuur hebben vastgelegd, vind je nu terug in het uitvoeringsprogramma."
"Studentenmobiliteit neemt toe, toch blijft er ook altijd een grote groep studenten voor wie dat niet geldt. Die geen behoefte hebben aan flexibel onderwijs en gewoon vooraf willen weten hoe het curriculum er de komende vier jaar uitziet. Dat is in ieder geval wat je ziet in het hbo. Dan kom je weer terug bij de kern: de toekomstige architectuur moet beide kunnen supporten," zegt Nederlof. Wel is dan de vraag of de principes waarop de huidige systemen zijn gebaseerd nog passen bij de systemen die we nodig hebben om ook flexibilisering te kunnen ondersteunen.
Commitment op de kaders
SURF en zijn leden zijn al decennia bezig met architectuurvraagstukken. Toch, begint het onderwerp nu pas bredere de aandacht te krijgen. Dat komt, mede, door de aandacht hiervoor in de Nationale Groeifondsaanvraag. "We hebben met elkaar veel werk gestopt in HOSA, het project Hoger Onderwijs Sector Architectuur, waarin kaders zijn uitgewerkt. Die zijn overgenomen in de Nationale Groeifondsaanvraag voor NPuls,"zegt Brock. "De structuur die we met behulp van sectorarchitectuur hebben vastgelegd, vind je terug in het uitvoeringsprogramma."
"Innovatie kun je alleen tot stand brengen, als je kunt vertrekken vanuit ruimte en vertrouwen. Je moet met elkaar ook een beetje durven."
Terwijl op nationaal niveau architectuur in het mbo, hbo en wo aandacht krijgt via het groeifondsprogramma Npuls, kent Finland een vergelijkbaar initiatief: Digivisio. "Toen we zijn gestart met Digivisio kwamen we erachter dat er een gebrek was aan strategie binnen het grotere plaatje. Wat blijkt, we hebben geen nationale oplossing waarin iedere instelling kan deelnemen," zegt Kähkipuro. "We dachten dat we voldoende elementen hadden, maar al snel werd duidelijk dat we nog veel te doen hebben voor studentadministratie bijvoorbeeld, en een stap verder, voor identity management."
Vertrekken vanuit ruimte en vertrouwen
"Innovatie kun je alleen tot stand brengen, als je kunt vertrekken vanuit ruimte en vertrouwen. Je moet met elkaar ook een beetje durven," zegt Nederlof. "Dat vraagt ook om risk appetite en het betekent dat als het niet goed gaat, je met elkaar moet kunnen zeggen 'we hebben hier onze stinkende best voor gedaan, maar het is niet geworden wat we hadden gehoopt of gedacht.' Soms kun je in grotere pilots of experimenten ertegenaan lopen, dat de uitgangspunten in de architectuur niet voldoen. Dat moet je kunnen bespreken, die ruimte moet er zijn, zolang je dat maar in overleg met elkaar doet en kunt uitleggen."
Voor Nederland geldt dat het volwassenheidsniveau op dit onderwerp verschilt per instelling. "Het betekent dat we ook kleinere instellingen, die vaak nog niet zo ver zijn, vooruit moeten helpen uit het collectief," zegt Brock. Hiervoor werken we met de collega-instellingen en SURF samen aan een update voor de HORA. Deze kunnen de instellingen zelf gebruiken als referentie voor het eigen landschap van processen en systemen.
Kähkipuro: "Op een bepaalde manier is it heel grappig, er is altijd een quick fix mogelijk. Maar wanneer je met te veel quick fixes werkt, wordt het geheel instabiel, en dat is niet wat we willen. In Finland zijn we bezig te begrijpen waar in het verleden de quick fixes zijn ontstaan en hoe we hiervoor degelijke oplossingen langs andere principes kunnen bouwen. Dit is nodig om duurzaam te zijn en toekomstbestendig."
Architectuur in Europa
Kähkipuro heeft met zijn internationale ervaring als CIO in zowel de Nordics al het VK een brede kijk op meerdere ontwikkelingen binnen Europa. "In Zweden bijvoorbeeld gebruiken alle instellingen dezelfde tool voor student record management. Op dit vlak hoeven zij dus niet met elkaar te concurreren en dat geeft ze een meer concurrerende positie in de wereld. Het VK daarentegen kent weer een heel ander onderwijslandschap dat commerciëler is; waar je voor sommige instellingen hele hoge bedragen aan collegegeld betaalt, waardoor het landschap daar altijd meer heterogeen zal zijn."
Finland en Nederland zijn beide ver in hun digitale volwassenheid. Nederland misschien zelfs nog wel iets verder. Kähkipuro: "De HOSA werkt en is vanuit de instellingen ontwikkeld als nationale architectuur voor Nederland. Voor Finland kunnen we hier elementen uit ontlenen en moeten we wellicht iets vergelijkbaars opzetten. Dat geldt ook voor andere landen. Tegelijkertijd, kijken we ook een niveau hoger, naar Europese vereisten."
"Voor het Europese niveau kunnen we de nationale architecturen analyseren en bekijken wat daaruit de elementen zijn die we kunnen overnemen in een Europese architectuur."
"Europa wordt steeds belangrijker, ook in subsidievraagstukken," zegt Brock. "Je ziet de wereld steeds kleiner worden. Samenwerking is niet meer lokaal of nationaal, die is internationaal. Veel van onze studenten studeren ook in het buitenland en onze astronomen werken meer samen met astronomen in het buitenland, dan met hun collega-onderzoekers van sociale wetenschappen binnen de universiteit."
"Voor het Europese niveau kunnen we de nationale architecturen analyseren en bekijken wat daaruit de elementen zijn die we kunnen overnemen in een Europese architectuur, zodat deze groeit uit de nationale aanpakken. En vice versa,"zegt Kähkipuro.
Inlopen op een voorsprong
Maar wat als een land ineens ver vooruit loopt met een eigen architectuur onafhankelijk van Europa en andere Europese landen? In zo’n situatie is volgens Kähkipuro voortdurende evaluatie nodig. "Wanneer je bovenop ontwikkelingen zit en je doet het blijkbaar beter dan anderen, moet je waarschijnlijk je werk voortzetten. Maar wanneer de anderen een inhaalslag maken en je weer meer bij elkaar komt, dan is het goed om de sprong naar de gezamenlijke trein te nemen. Dit is in zekere zin wat er ook gebeurde rond GDPR. Duitsland liep ver voorop en beetje bij beetje liepen de andere landen hun achterstand in tot het moment waarop Duitsland zich weer aansloot bij de rest. Nu hebben we een solide Europese oplossing voor data privacy." Een vergelijkbare ontwikkeling kan hij zich voorstellen voor een Europese sectorarchitectuur.
"Hoe kunnen, én willen, we met elkaar optrekken? De architectuur van HOSA voor de nationale sectorvoorzieningen die er nu ligt, hebben we met elkaar gebouwd."
Het goede
Architectuur helpt om goede beslissingen te nemen. Brock: "Doen we de goede dingen, en doen we dingen goed? De vragen die we onszelf stellen zijn: wat is nu bij iedere instelling hetzelfde? Waar zit overlap en wat zijn de verschillen? Hoe kunnen, én willen, we met elkaar optrekken? De architectuur van HOSA voor de nationale sectorvoorzieningen die er nu ligt, hebben we met elkaar gebouwd. Het is tot stand gekomen door samenwerking met heel veel instellingen, maar zeker ook met veel ketenpartners bij wie de afstemming hebben gezocht om te borgen dat de architectuur voldoet."
"Gesprekken over architectuur zijn binnen een instelling best ingewikkeld," zegt Nederlof, "Maar aan de hele andere kant van het spectrum, in de Informatiekamer (het bestuurlijk overleg tussen de onderwijssectoren, DUO, SURF en OCW), geldt dat net zo. Daar zitten allemaal bestuurders die ook niet als architect zijn opgeleid en hebben we een uitdaging met elkaar; “snappen we het allemaal wel en overzien we het wel goed?”. Ik merk het zelf elke keer weer, “mijn hemel, wat is die materie complex”."
Tekst: Maureen van Althuis
'Het fundament onder digitale transformatie: architectuur' is een artikel van SURF Magazine.
Terug naar SURF Magazine
Vragen naar aanleiding van dit artikel? Mail naar magazine@surf.nl.