E-portfolio's binnen de Hogeschool van Amsterdam (HvA)
In de afgelopen jaren heeft de Hogeschool van Amsterdam (HvA) grote stappen gezet in het gebruik van e-portfolio's als een krachtig instrument voor het volgen en beoordelen van de studentenprestaties.
Dit interview heeft begin juni 2023 plaatsgevonden.
Onderwijskundige visie op de inzet van e-portfolio’s
Joost Noordeloos, onderwijskundige bij de HvA: “Bij de HvA hebben we sinds twee jaar een vernieuwd onderwijs- en toetsbeleid. Voorheen hadden we een los toetsbeleid en een los onderwijsbeleid, maar er is nu voor gekozen om deze twee samen te voegen, omdat ze niet los van elkaar kunnen worden gezien.” In dit onderwijs- en toetsbeleid staan vijf afspraken, die gekoppeld zijn aan de inzet van e-portfolio binnen de HvA (O&O, 2022):
- We geven student regie over het eigen leerpad;
- We bieden activerend onderwijs aan;
- We werken in leergemeenschappen;
- We toetsen en beoordelen ontwikkelingsgericht;
- We hanteren toetsvormen die representatief zijn voor de professie.
Afspraak 1 heeft onder andere veel raakvlakken met de visie van de HvA op e-portfolio. Zo leren en begeleiden ze de student om hun eigen ontwikkeling te kunnen sturen. De student heeft hierbij invloed op de inhoud, vorm en/of planning van de studie.
Ook afspraak 4 heeft raakvlakken met e-portfolio. Zo zijn de toetsing en beoordeling binnen de HvA een leermoment voor de student en (het) docent(enteam). De student krijgt betekenisvolle feedback van docenten, medestudenten en het werkveld en kan dit omzetten in vervolgacties. Opleidingsteams zorgen hierbij steeds voor een passende inrichting van de toetsing (functie, variatie, toegankelijkheid, aantal, momenten, inzet ICT-tools) gericht op ontwikkelen en beslissen.
Afspraak 5 heeft tot slot ook veel raakvlakken met e-portfolio. Zo hebben toetsen binnen de HvA zoveel mogelijk de vorm van beroepsproducten, praktijkopdrachten, portfolio- en/of gedragsassessments. De student heeft een actieve rol bij toetsing en beoordeling met als doel het eigen leerproces te kunnen sturen. Het werkveld is betrokken bij de beoordeling (in adviesrol of als aangewezen examinator).
Passende digitale ondersteuning bij het leerproces is randvoorwaardelijk. Pieter van Langen: “Wanneer je naar deze afspraken kijkt, dan spreekt het voor zich dat het begint met een ontwikkelingsgericht portfolio, dit loopt als het ware door alle afspraken heen. Daarbij is de beoordelingsfunctie noodzakelijk om het werkbaar te maken. We hebben in de aanbesteding de nadruk wel heel erg op het ontwikkelportfolio gelegd, waarbij we ons voornamelijk richten op de regie van de student. Het is niet zo dat we het showcaseportfolio niet belangrijk vinden, dit wordt binnen een klein aantal opleidingen wel toegepast.”
E-portfolio en de digitale leeromgeving (DLO)
Pieter van Langen, productowner van de digitale leeromgeving (DLO) van de Hogeschool van Amsterdam (HvA): “We werken in de basis met het kern-schilmodel waarbij we een gemeenschappelijke kern definiëren en in de schil ook facultatieve applicaties kunnen plaatsen. We proberen in het DLO-Board zoveel mogelijk gezamenlijkheid te vinden, om een goede gezamenlijke kern te definiëren. Hiermee proberen we te voorkomen dat er in de facultatieve sfeer heel veel dingen ontstaan die elkaar overlappen, met elkaar concurreren of decentraal worden opgelost terwijl het eigenlijk een centraal probleem is. In die kern proberen we te komen tot wat nou echt nodig is voor het instellingsplan, onderwijs- en toetsbeleid”. De conclusie is dat de HvA een goed LMS heeft waar ze tevreden over zijn. Ook kwam er naar voren dat ze een holistisch portfolio willen wat niet aan vakken gekoppeld is, maar wel in het LMS geïntegreerd is, zodat de digitale leeromgeving als één samenhangend geheel wordt ervaren.
“We zullen na de implementatie niet klaar zijn. De onderwijsinnovatie gaat door, dat zal ook weer nieuwe eisen stellen aan de functionaliteit van het digitaal portfolio. We blijven daarom de dialoog met het onderwijs goed organiseren. We gaan met de 7 faculteiten samen in gesprek wat de eerste en belangrijkste doorontwikkelwensen zijn voor het digitaal portfolio”, benadrukt Van Langen.
Context
Van Langen: “We hebben instellingsbreed gekozen om één applicatie te verwerven. Ik denk dat dat wel een interessante dimensie is. Ik sprak een andere instelling die er bewust voor hebben gekozen om dit níet te doen en juist mini competenties uit te zetten waarbij verschillende opleidingen binnen hun instelling op verschillende tools uit kunnen komen. Wij hebben juist bewust voor één applicatie gekozen, omdat we eenvoudig willen faciliteren dat studenten over de grenzen van opleidingen heen ook mobiliteit kunnen hebben”.
Decentraal hebben opleidingen de regie of ze gebruik willen maken van deze applicatie en hoe zij hier invulling aan gaan geven. Er is dus nadrukkelijk sprake van een pull vanuit de opleidingen, het onderwijs is leidend.
Interessant is om te zien of de instellingsbrede standaard in praktijk ook écht in alle gevallen goed te gebruiken is. Een relatief klein aantal opleidingen heeft de behoefte aan een systeem dat heel specifiek gericht is op de ondersteuning van programmatisch toetsen. Binnen een aantal opleidingen wordt daarom momenteel wel nog geëxperimenteerd met Scorion. Er moet nog worden onderzocht in hoeverre dit met Portflow kan worden ondersteund. De ambitie is om samen met de leverancier ook hier goed invulling aan te kunnen gaan geven.
Implementatie nieuw e-portfoliosysteem Portflow
De HvA implementeert ‘Portflow’, een studentgestuurd ontwikkel- en assessmentportfolio met authentieke 360°-feedback. Studenten leren om verantwoordelijkheid te nemen door zoveel mogelijk eigenaarschap te krijgen over hun eigen leerproces.
Portflow wordt geïntroduceerd bij een select aantal opleidingen die een duidelijke visie hebben op digitaal portfolio of al ervaring hebben met een soortgelijk systeem. Deze ervaringen helpen om het gebruik van Portflow te optimaliseren, voordat het beschikbaar komt voor andere opleidingen. Uiteindelijk wordt Portflow instellingsbreed geïmplementeerd (HvA, 2023) om studenten meer regie op het eigen leerpad te laten realiseren.
Het DLO-Board zijn 1,5 jaar geleden het traject gestart om te komen tot beschikbaarheid en implementatie van het digitale portfolio Portflow. Zij begonnen met een inventarisatie onder alle faculteiten en opleidingen. Hieruit bleek dat er binnen de HvA een grote behoefte is aan een digitaal portfoliosysteem, met name een ontwikkel- en beoordelingsportfolio (met basale mogelijkheden van een showcase-portfolio). Ook kwamen ze tot conclusie dat er op de markt een aantal tools beschikbaar waren die zouden kunnen gaan werken. “Het leek ons vanuit deze argumenten dan ook zinvol om deze aanbesteding te starten”, benoemt van Langen.
Betrokkenen
“Als ik de implementatie nog een keer zou doen zou ik de studenten nog meer in dit besluitvormingsproces willen betrekken”, benadrukt Noordeloos. Hij geeft aan dat het uiteindelijk een portfolio is voor de student, zij zijn straks zelf de eigenaar. In het implementatieproces hadden ze gekozen om het curriculum van de opleidingen voor te laten gaan, omdat daar vaak iets doordachts aan zit. Achteraf gezien zou hij nog liever de studenten daarbij hebben betrokken.Voor de digitale leeromgeving is het DLO-Board in principe het belangrijkste orgaan. Om daar tot goede besluitvorming te komen zijn er echter allerlei andere plekken die geraadpleegd worden. Zo stemmen de facultaire afgevaardigden dit binnen hun eigen faculteit af met hun hoofd onderwijs en onderzoek en de informatiemanager. Ook wordt het afgestemd met het onderwijs in hun faculteit. Omdat dit ook een financiële impact heeft, kan het DLO-Board dit niet eigenstandig beslissen. Er moet budget en mankracht zijn voor de uitvoering en adoptie. Ook wordt er overlegd met de directeuren bedrijfsvoering, zij zijn eindverantwoordelijk voor de dienstverlening en de structurele kosten hiervoor. Ook worden adviserende gesprekken gevoerd met meerdere afdelingen, waaronder de afdeling inkoop over o.a. welke opties er zijn. Bij de uiteindelijke implementatie van Portflow zijn zowel medewerkers met technische expertise als onderwijskundigen betrokken.
Technische kant van de inzet van e-portfolio's
De HvA heeft als nieuwe studentportfolio ‘Portflow’ geselecteerd (aanbesteding). “Wij hebben hierbij bewust gekozen voor een goede LMS-integratie. Die is er dan ook gemaakt, het is onderdeel van ons aanbestedingsproject geweest”, benoemt van Langen. Momenteel is dit nog de enige koppeling die er wordt gemaakt met andere systemen. “Van een koppeling met plagiaatcontrole is het vooral een onderwijskundige vraag in hoeverre dat wenselijk is. Er zullen nog veel koppelingen gewenst worden, maar we hebben zelf nog niet helder welke koppelingen dit zijn en in welke vorm. De behoefte vanuit het onderwijs moet daarvoor leidend zijn, we gaan niet koppelen om het koppelen”.
Belangrijke succesfactoren
Noordeloos benoemt als functionele succesfactor onder andere het volgende: “Docenten willen eigenlijk gewoon een plek waar studenten hun leerervaringen en de reflecties hierop kunnen verzamelen. Tegenwoordig worden best veel leerervaringen ingericht in het LMS, met bijvoorbeeld FeedbackFruits, die zou je heel graag misschien ook wel onderdeel willen maken van het portfolio. Dat is nu nog niet mogelijk, maar dat is ook nog een wens van de opleidingen.”
Tot slot
In de afgelopen jaren heeft de HvA grote stappen gezet in het gebruik van e-portfolio's als een krachtig instrument voor het volgen en beoordelen van de studentenprestaties. Met de implementatie van PortFlow, een geavanceerd e-portfoliosysteem, heeft de hogeschool een solide basis gelegd voor de toekomstige ontwikkeling van onderwijspraktijken en de verbetering van het leerproces. Meer weten over de verdere ontwikkelingen rondom Portflow? Bekijk dan de pagina van de HvA hierover.